Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden
De dialoogvensters ‘Exporteer als DXF/DWG-bestand’ en ‘Exporteer als DWF-bestand’ zijn haast identiek en verschillen alleen wat betreft de instellingen voor het bestandsformaat Dit komt doordat de tekenobjecten bij het exporteren eerst worden geconverteerd naar DXF/DWG en vervolgens worden omgezet naar DWF-formaat. Wijzig de exportinstellingen om de integriteit van het Vectorworksbestand in DXF/DWG-formaat te waarborgen. Het maakt niet uit of je één bestand of meerdere bestanden exporteert, de instellingen blijven dezelfde. De dialoogvensters ‘Exporteer als DXF/DWG-bestand’ en ‘Exporteer als DWF-bestand’ ordenen de instellingen van de exportopties in verschillende categorieën.
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Sets bewaren en beheren
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Instellingen |
Zie Bewaarde instellingensets gebruiken om sets van bewaarde instellingen te creëren en te beheren. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Algemeen
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameter |
Omschrijving |
Bestandsformaat |
|
Type |
DXF/DWG: Selecteer het bestandsformaat waarnaar je wilt exporteren. Kies uit de formaten DXF (Tekst), DXF (Binair) en DWG. Tip: Een van de belangrijkste verschillen tussen deze formaten is de bestandsgrootte. Een ongecomprimeerd DXF-tekstbestand is doorgaans groter dan een ongecomprimeerd DWG-bestand. De bestandsgrootte kan evenwel aanzienlijk worden verminderd door een compressieprogramma. Een gecomprimeerd DXF-tekstbestand is normaliter kleiner dan een gecomprimeerd DWG-bestand. Binaire DXF-bestandsformaten vallen doorgaans tussen de twee voor zowel gecomprimeerde als ongecomprimeerde bestanden. Verder moet je ekening houden met de formaten die door de andere programma’s worden ondersteund. Voor je naar een binair DXF- of DWG-bestand exporteert, controleer eerst of de ontvangende partij deze formaten wel degelijk kan lezen. Binaire en tekstuele DXF-bestanden gebruiken dezelfde dxf-extensie. Als het DXF-bestand niet geopend kan worden, betekent dit dus niet noodzakelijk dat het bestand beschadigd is. Bij twijfel exporteer je het bestand best naar DXF (Tekst), wat universeel wordt ondersteund. Recente versies van AutoCAD™ vertonen bugs bij het lezen van sommige DXF-bestanden en verliezen zo bijvoorbeeld linken naar afbeeldingen. DWG is dus meestal een veiligere keuze. DXB is een eenvoudig bestandsformaat dat gebruikt wordt door sommige toepassingen van derden, die niet het volledige DXF- of DWG-bestandsformaat ondersteunen. Het is niet hetzelfde als binair DXF. Gebruik dus niet dxb als extensie van binaire DXF-bestanden. Vectorworks ondersteunt DXB niet. DWF: Selecteer het bestandsformaat waarnaar je wilt exporteren. Kies uit DWF (Tekst), DWF (binair of gecomprimeerd binair), 3D DWF of DWFx. |
Versie |
Kies altijd voor de hoogst mogelijke versie die het andere softwarepakket kan inlezen of voor de standaard ingestelde exportversie, indien deze lager is. De laatste versies van DXF/DWG en DWF hebben features die meer op Vectorworks lijken en een betere omzetting kunnen opleveren, maar niet alle softwareprogramma’s kunnen de laatste versies lezen. De opties in het dialoogvenster kunnen verschillen of grijs zijn gemaakt naargelang de geselecteerde versie. |
Georeferentie |
|
Exporteer als gegeorefereerd bestand (Vectorworks uitbreidingsmodule vereist) |
Als het Vectorworksbestand gegeorefereerd is, wordt deze optie beschikbaar. Het geëxporteerde bestand bevat een geografische aanduiding en GIS-coördinatensysteem. Dit zorgt ervoor dat de geometrie correct wordt geplaatst wanneer je het bestand opent in AutoCAD, Civil3D of andere software om gegeorefereerde DWG-bestanden te lezen. |
Bestanden en Abonnementen |
|
Exporteer elke laag in een afzonderlijk bestand |
Vink deze optie aan als je elke ontwerp- en presentatielaag naar een apart bestand wenst te exporteren. Het aparte bestand krijgt de naam van de overeenstemmende laag, anders worden de opgenomen lagen naar een bestand geëxporteerd. DWF-versies 4.2 en 5.5 ondersteunen geen meerdere lagen, dus deze optie staat in het grijs als er meerdere lagen opgenomen worden voor export naar een van deze versies. Voor bulk export wordt deze instelling genegeerd; elke opgenomen laag wordt altijd als een afzonderlijk bestand geëxporteerd. |
Exporteer zichtvensters op ontwerplagen als afzonderlijke bestanden |
Vink deze optie aan om alle zichtvensters op ontwerplagen naar aparte bestanden te exporteren. Elk bestand krijgt dan de naam die je aan het zichtvenster gaf. Indien uitgevinkt, worden ontwerplaagzichtvensters in het DXF/DWG-masterbestand opgenomen. Mogelijk zien de objecten in zichtvensters er anders uit door het feit dat overgeschreven zichtbaarheden van klassen en lagen verloren gaan. Opgelet: deze optie is niet beschikbaar voor DWF. Exporteer klassen met identieke naam naar één laag (in de categorie ‘Klassen/Lagen’) wordt grijs wanneer je deze optie aanvinkt. |
Ontwerplagen/Presentatielagen om op te nemen |
|
Exporteer |
De opties in deze lijst zijn afhankelijk van de inhoud van het bestand dat wordt geëxporteerd, afhankelijk van de Versie waarnaar zal worden geëxporteerd. Selecteer in de lijst de te exporteren items. Standaard worden de geselecteerde lagen geëxporteerd naar één bestand; om te exporteren naar meerdere bestanden, selecteer Exporteer lagen in afzonderlijke bestanden. De ontwerplaag opties verschillen afhankelijk van welke optie (Exporteer klassen als DXF/DWG/DWF l of Exporteer lagen als DXF/DWG/DWF lagen) geselecteerd is in de categorie Klassen/Lagen. Daarbij kan je de optie Exporteer objecten als 2D-geprojecteerde aanzichten gebruiken (categorie Objecten) wanneer je ontwerplagen exporteert. Voor de optie Geselecteerde ontwerplagen, selecteer je de lagen uit de lijst onderaan. Vectorworks houdt rekening met verschillende factoren om te bepalen welke lagen zichtbaar zijn voor de export: of de ontwerplagen als zichtbaar of als grijs ingesteld zijn, welke ontwerplaag actief is (deze laag wordt altijd als zichtbaar beschouwd), en de Laag opties instelling (Alleen Actief zorgt ervoor dat enkel de actieve laag geëxporteerd wordt, ongeacht de zichtbaarheidsinstellingen van andere lagen). Met de optie Alle zichtbare ontwerplagen worden alleen de lagen geëxporteerd die voldoen aan de zichtbaarheidscriteria. De opties Alle ontwerplagen en Geselecteerde ontwerplagen exporteren ook onzichtbare lagen die later in het geëxporteerde bestand zichtbaar gemaakt kunnen worden. Controleer de laag selectie voor het exporteren en de zichtbaarheden in de lijst onderaan; als je de zichtbaarheid van de ontwerplagen moet wijzigen, annuleer de export en pas de zichtbaarheid aan in het bestand. Als een van de opties voor presentatielagen is aangevinkt, zullen de Neem presentatielagen op worden geëxporteerd als Paper Space lay-outs; ontwerplagen die in zichtvensters gebruikt zijn worden naar model space geëxporteerd. Meerdere presentatielagen kunnen naar hetzelfde bestand worden geëxporteerd. Houd er echter rekening mee dat niet-gerelateerde presentatielagen meestal geëxporteerd moeten worden naar verschillende bestanden. Voor de optie Geselecteerde presentatielagen, selecteer de presentatielagen uit de lijst onderaan. Als een optie voor bewaarde tekenzones is aangevinkt, zullen de bewaarde tekenzones als afzonderlijke bestanden worden geëxporteerd. Voor de optie Geselecteerde bewaarde tekenzones, selecteer je de tekenzones uit de lijst. |
Exporteer zichtvensters als 2D-tekening in Model Space |
Als een optie voor presentatielagen is geselecteerd, vink dan deze optie aan om alle 2D- en 3D-objecten die in een zichtvenster als een 2D-geprojecteerd aanzicht worden weergegeven te exporteren naar Model Space. Elke geselecteerde presentatielaag wordt geëxporteerd naar een afzonderlijk bestand. Bij opnieuw importeren worden alle geëxporteerde tekeningen geïmporteerd op de ontwerplaag. Tip: Gerenderde zichtvensters in alle aanzichten behalve 2D/Planaanzicht worden als groepen geëxporteerd. Niet-gerenderde zichtvensters in de aanzichten Boven, Onder, Voor, Achter, Links en Rechts worden gerenderd met Achterliggende lijnen verbergen en als groepen geëxporteerd. Niet-gerenderde zichtvensters in een isometrisch aanzicht of een gepersonaliseerd aanzicht op maat worden voor de export omgezet naar lijnen. Snedevensters worden als groepen geëxporteerd. Aantekeningen bij zichtvensters worden uit de zichtvenstergroepen gehaald en als afzonderlijke entiteiten geëxporteerd. Alle andere grafische elementen op presentatielagen (zoals bijvoorbeeld titelblokken) worden als afzonderlijke entiteiten geëxporteerd. |
Lijst van lagen of aanzichten |
Afhankelijk van de Export instelling, worden alle ontwerplagen, presentatielagen, of bewaarde tekenzones weergegeven in een lijst. Een vinkje in de Selecteer kolom geeft aan welke items opgenomen worden in de export. Wanneer Export ingesteld is op een Geselecteerde optie, klik dan in de Selecteer kolom om een vinkje te plaatsen bij de items die je wilt exporteren. Wanneer Export niet is ingesteld op een Geselecteerde optie, kan je de lijst bekijken en op een kolom titel klikken om de lijst te sorteren, maar je kan de selectie niet aanpassen. Voor ontwerplagen geeft een Zichtbaarheid kolom weer of elke laag momenteel zichtbaar is voor het exporteren. Vectorworks houdt rekening met verschillende factoren om te bepalen welke lagen zichtbaar zijn voor de export: of de ontwerplagen als zichtbaar of als grijs ingesteld zijn, welke ontwerplaag actief is (deze laag wordt altijd als zichtbaar beschouwd), en de Laag opties instelling (Alleen Actief zorgt ervoor dat enkel de actieve laag geëxporteerd wordt, ongeacht de zichtbaarheidsinstellingen van andere lagen). Met de optie Alle zichtbare ontwerplagen worden alleen de lagen geëxporteerd die voldoen aan de zichtbaarheidscriteria. De opties Alle ontwerplagen en Geselecteerde ontwerplagen exporteren ook onzichtbare lagen die later in het geëxporteerde bestand zichtbaar gemaakt kunnen worden. Als je de zichtbaarheid van lagen moet aanpassen, annuleer de export en breng de wijzigingen aan in het bestand. De kolom # toont de stapelvolgorde van de ontwerp-/presentatielagen en kan worden gebruikt om de lijst te sorteren. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Klassen/Lagen
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameters |
Omschrijving |
Omzetting klassen/lagen |
|
Naam |
Selecteer een omzettingenset om de Vectorworks klassen en lagen tijdens de export om te zetten naar een specifieke standaard voor de benaming van layers. |
Beheer |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Omzettingen DXF/DWG-export’ te openen en omzettingensets te creëren, bewerken en hernoemen (zie Omzetten van DXF-/DWG- en DWF-layers en klassenamen). |
Klassen/Lagen |
|
Exporteer klassen als DXF/DWG/DWF-lagen |
Deze optie is beschikbaar als ontwerplagen geselecteerd zijn in de Exporteer optie (categorie Algemeen) Meestal gebruik je de instelling Klassen. DXF/DWG/DWF-lagen lijken namelijk meer op Vectorworksklassen dan op Vectorworkslagen. Binnen het DXF/DWG-bestandsformaat bestaat er geen equivalent voor Vectorworkslagen. Een enkele ontwerplaag in Vectorworks is vergelijkbaar met DXF “model space”. De hoofdreden om voor Klassen te kiezen ligt bij het exporteren van groepen en symbolen. In Vectorworks kunnen objecten in groepen en symbolen tot verschillende klassen behoren, maar ze bevinden zich altijd op eenzelfde laag. In een DXF/DWG-bestand kunnen ‘Blocks’ en ‘Anonymous blocks’ (equivalent van Vectorworkssymbolen en -groepen) zich op verschillende DXF/DWG Layers bevinden. Wanneer je vanuit een 2D/Planaanzicht exporteert, blijft de positie van elk object in de 3D-ruimte bewaard. |
Exporteer onzichtbare klassen |
DXF/DWG: Exporteer onzichtbare klassen naar onzichtbare DXF/DWG-lagen. Als de optie geselecteerd is, worden objecten die zich bevinden in onzichtbare klassen in het Vectorworks-bestand geëxporteerd, en je kan ze zien door de DXF/DWG-layer zichtbaar te maken. Meestal zal je deze optie gebruiken. Indien de onzichtbare klassen echter informatie bevatten die je niet openbaar wilt maken, of als je de grootte van het DXF/DWG-bestand wilt beperken, vink je deze optie uit om ze van de export te verwijderen. Indien klassen zichtbaar zijn op een ontwerplaag, maar onzichtbaar op een presentatielaag, zal deze optie voorkomen dat de onzichtbare klassen geëxporteerd worden. Als onzichtbare klassen geëxporteerd worden als DXF-layers, worden objecten op onzichtbare Vectorworks lagen niet geëxporteerd. Om deze items te exporteren, maak de lagen eerst zichtbaar en selecteer dan de gepaste exportinstellingen. DWF: Exporteren naar DWF is niet mogelijk. Enkel zichtbare items kunnen naar DWF worden geëxporteerd. |
Exporteer lagen als DXF/DWG/DWF-lagen |
Deze optie is beschikbaar als ontwerplagen geselecteerd zijn in de Exporteer optie (categorie Algemeen). Omdat Vectorworks klassen het meest lijken op DXF/DWG-lagen, gebruik je meestal de optie Exporteer klassen als DXF/DWG/DWF-lagen in plaats van deze. Binnen het DXF/DWG-bestandsformaat bestaat er geen equivalent voor Vectorworkslagen. Een enkele ontwerplaag in Vectorworks is vergelijkbaar met DXF “model space”. Als deze optie geselecteerd is, dan zijn ook de Export opties Alle ontwerplagen, Alle zichtbare ontwerplagen, en Geselecteerde ontwerplagen beschikbaar; deze zijn ook beschikbaar wanneer Exporteer klassen als DXF/DWG/DWF-lagen geselecteerd is. Objecten in onzichtbare klassen worden niet geëxporteerd. Als je die toch wilt exporteren, annuleer de export en zorg ervoor dat alle klassen zichtbaar zijn voor je exporteert. |
Exporteer klassen met identieke naam naar één laag |
Vink deze optie aan om alle geabonneerde objecten die tot eenzelfde klasse behoren, te bundelen in één geëxporteerde layer. Als het Vectorworksbestand zelf reeds een klasse bevat met diezelfde naam, zal de geëxporteerde layer de kenmerken van deze klasse overnemen. Als de klasse enkel in de bronbestanden bestaat, zullen alle objecten waarvan de kenmerken ‘D.m.v. klasse’ zijn bepaald, de klassekenmerken overnemen van het abonnement dat het laatst werd toegevoegd. Hiermee worden alle objecten die tot dezelfde klasse behoren gebundeld in één geëxporteerde layer en krijgen al deze objecten dezelfde kenmerken toegekend. Er wordt voor de verschillende variaties dus geen aparte layer aangemaakt. Deze optie is enkel beschikbaar als je klassen exporteert als layers. Deze optie staat in het grijs als je de optie Exporteer zichtvensters op ontwerplagen als afzonderlijke bestanden (categorie Algemeen) selecteerde. |
Schaal ontwerplaag |
|
Verschaal lagen naar |
Wanneer de Exporteer optie ingesteld is om ontwerplagen te exporteren (categorie Algemeen), wordt Paper Space niet gebruikt; alle items worden in Model Space geplaatst. Model Space moet op één schaal staan. DXF/DWG-bestanden hebben geen verschillende schalen voor de lagen. Als de te exporteren lagen op verschillende lagen staan, is er een optie beschikbaar om ze te verschalen naar een gemeenschappelijk schaal alvorens ze te exporteren. Standaard wordt de meest gebruikte schaal van de lagen gebruikt. De beste schaal kiezen om te exporteren is belangrijk. Vink Verschaal lagen naar aan en kies uit de te gebruiken schaal uit de lijst. Symbolen op verschaalde lagen worden als verschaalde Blocks geëxporteerd in het DXF/DWG-bestand. Wanneer bij Exporteer presentatielagen is geselecteerd, zullen alle ontwerplagen naar Model Space lagen worden geëxporteerd op een schaal van 1:1 en zichtvensters tonen de objecten op andere schalen. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Grafische instellingen
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameters |
Omschrijving |
2D-vullingen en bestanden |
|
Exporteer 2D-vullingen |
Vink deze optie aan om 2D-vullingen van een egale kleur te exporteren als Wipeouts (DXF/DWG-versies 2000 en later) of solid hatches (DXF/DWG-versie 14 en later). Motieven en afbeeldingen kunnen, indien gewenst, afzonderlijk worden geëxporteerd. |
Exporteer motieven |
Selecteer deze optie om motieven te exporteren als clipped blocks; anders worden ze geëxporteerd als egale kleuren of wipeouts (afhankelijk van de achtergrondkleur van het motief). |
Exporteer afbeelding vullingen |
Selecteer deze optie om afbeelding vullingen te exporteren als clipped images; anders worden ze geëxporteerd als egale kleuren. Deze optie is alleen beschikbaar voor DXF/DWG-versies 14 of later. |
Exporteer afbeeldingen en afbeeldingsbestanden |
Vink deze optie aan om afbeeldingen en afbeeldingsbestanden te exporteren (bijvoorbeeld PDF’s en logo’s). Deze optie is alleen beschikbaar voor DXF/DWG-versies 14 of later. |
Exporteer lijnarceringen |
Vink deze optie aan om de lijnarceringen te exporteren. Merk op: er worden geen lijnarceringsdefinities geëxporteerd, tenzij je ook de optie Exporteer lijnarceringsdefinities aanvinkt. |
Exporteer lijnarceringsdefinities |
Vink deze optie aan om ook Vectorworks lijnarceringsdefinities te exporteren. Deze worden in afzonderlijke PAT-bestanden bewaard en in een opgegeven map geplaatst. Een lijnarcering in Vectorworks met meerdere niveaus en kleuren zullen meerdere lijnarceringsdefinities genereren. Zie De export voorbereiden voor meer informatie over de omzetting. In de opgegeven map vind je zowel de lijnarceringsdefinities als het geëxporteerde DXF/DWG-bestand en eventuele hulpbestanden, zoals JPG-afbeeldingen. Je hebt de PAT-bestanden nodig om de lijnarceringen in AutoCAD™ te kunnen bewerken. Als je deze instelling uitvinkt, worden de lijnarceringen wel getoond, maar kan je ze niet bewerken. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Exporteer lijnarceringen en 2D-vullingen naar afzonderlijke DXF/DWG-layers |
Vink deze optie aan om alle vullingen, patronen, verlopen en lijnarceringen gekoppeld aan een klasse (of ontwerplaag indien ontwerplagen geëxporteerd worden naar DXF/DWG/DWF-lagen) naar een afzonderlijke DXF/DWG/DWF-laag te exporteren. De DXF/DWG/DWF-lagen krijgen de naam van de oorspronkelijke klasse of laag dat de objecten bevat waarop de vulling, het patroon, het verloop of de lijnarcering van toepassing is. Als het Vectorworksbestand bijvoorbeeld een object heeft op de laag ‘Terrein’ waarop een lijnarcering is toegepast, dan zal het geëxporteerde bestand een laag hebben met de naam ‘Terrein_Lijnarcering’. |
Lijnstijlen |
|
Exporteer complexe lijnstijlen als Blocks |
Vink deze optie aan om het uitzicht van complexe lijnstijlen te behouden. Complexe lijnstijlen zullen worden geëxporteerd als Anonymous Blocks. Als deze optie is uitgeschakeld, worden de complexe lijnstijlen geëxporteerd als echte lijnstijlen en wordt de aanvullende grafische informatie verzameld in een shapefile (.shx). Complexe lijnstijlen die horizontale lijnen en tekst bevatten worden geëxporteerd als eigenlijke lijnstijlen ongeacht welke optie je selecteert. Ze worden gezien als simpele lijnstijlen, je moet hier dus geen shapefile voor creëren. |
Lijndiktes en kleuren |
|
Gebruik ware kleuren (RGB) |
Vink deze optie aan om lijnkleuren te exporteren met Vectorworks RGB-waarden en lijndiktes om te zetten naar waarden die zo dicht mogelijk aansluiten bij mogelijke DXF/DWG/DWF-waarden. Vectorworks kleuren met een naam worden geëxporteerd als ware kleuren in DXF/DWG/DWF-formaat. Voor DXF/DWG-versies 2000 en later selecteer je deze optie alleen als het geëxporteerde bestand niet zal worden gebruikt met een CTB-bestand om te plotten of af te drukken in AutoCAD™. Als het geëxporteerde bestand is bedoeld om later met een CTB-bestand te worden gebruikt, selecteer je in de plaats hiervan Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren. |
Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren |
Vink deze optie aan om lijnkleuren te exporteren met DXF/DWG/DWF geïndexeerde kleurwaarden en zet lijndiktes om naar waarden die zo dicht mogelijk aansluiten bij mogelijke DXF/DWG/DWF-waarden. In tegenstelling tot Gebruik ware kleuren (RGB) laat deze optie toe het geëxporteerde bestand te gebruiken met een CTB-bestand om te plotten of af te drukken in AutoCAD™. Je kan ofwel een vooraf gedefinieerd CTB-bestand gebruiken ofwel Exporteer lijndiktes als kleuren selecteren om een CTB-bestand specifiek voor deze tekening te creëren. |
Als Gebruik DXF/DWG-geïndexeerde kleuren is aangevinkt, zorgt deze optie voor de creatie van een CTB-bestand voor elk geëxporteerd DXF/DWG/DWF-bestand (genoemd naar het originele Vectorworksbestand). Dit CTB-bestand kan je gebruiken om te plotten of af te drukken vanuit AutoCAD. De AutoCAD-gebruiker moet dit bestand in het hulppad plaatsen, anders zal AutoCAD het CTB-bestand niet lezen (bijvoorbeeld wanneer het alleen in dezelfde map zit als het DXF/DWG/DWF-bestand). Tijdens het exporteren verschijnt er een lijst met alle lijndiktes in het bestand. Koppel aan elke lijndikte een kleur voor de omzetting. Om een andere kleur toe te kennen, klik je op het kleurvakje en selecteer je de gewenste kleur uit de weergegeven mogelijkheden. Als de optie Exporteer elke laag in een afzonderlijke laag (categorie Algemeen) ook is aangevinkt, zal de dialoog voor de omzetting niet verschijnen. In de plaats daarvan zal Vectorworks de lijndiktes automatisch naar kleuren omzetten volgens een voorgedefinieerde standaard. Om te vermijden dat je een kleurentabel krijgt voor elk geëxporteerd bestand, kan je een enkel CTB-bestand gebruiken voor elke unieke omzettingenset en de andere verwijderen. Wanneer je een geëxporteerd bestand in AutoCAD opent, kan je het tekenformaat bewerken en een gepast kleurenbestand kiezen. Wanneer je het bestand opnieuw in Vectorworks importeert, volgt je de omgekeerde procedure om de kleuren weer naar lijndiktes om te zetten. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Object
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameters |
Omschrijving |
Objecten |
|
Exporteer alleen de geselecteerde objecten |
Vink deze optie aan om alleen de op dit ogenblik geselecteerde objecten te exporteren. Deze optie staat in het grijs als er vooraf in het document geen selectie werd gemaakt. |
Exporteer objecten als 2D-geprojecteerde aanzichten |
Vink deze optie aan om objecten als volgt te exporteren: Ontwerplagen: Alle objecten op de ontwerplaag worden geëxporteerd als 2D-geprojecteerde aanzichten. Presentatielagen: Snedevensters worden geëxporteerd als groepen in Paper Space. 2D/Plan-zichtvensters worden geëxporteerd als DXF Viewports in Paper Space met overeenkomstige 2D-geprojecteerde aanzichten in Model Space. Zichtvensters die geen 2D/Planaanzicht tonen, worden geëxporteerd in Paper Space als Blocks van lijnen, poly’s of andere primitieven afhankelijk van de rendering van het zichtvenster. Er worden geen overeenkomstige 2D-geprojecteerde aanzichten in Model Space voorzien. Deze optie is aangevinkt en kan niet worden veranderd als Exporteer zichtvensters als 2D-afbeeldingen in Model Space (categorie Algemeen) is aangevinkt. |
Exporteer met overschreven kenmerken |
Vink deze optie aan om, indien mogelijk, objecten in zichtvensters te exporteren samen met hun overschreven grafische kenmerken (type lijn en vulling, lijn- en vulkleur, en pijlpunten) afkomstig van een datavisualisatie of van overschreven klassekenmerken toegepast op het zichtvenster. Indien deze instelling een conflict oplevert met andere instellingen, behouden de geëxporteerde objecten hun kenmerken, zelfs wanneer dit betekent dat klasse-instellingen en - kenmerken verloren gaan. Als je deze optie gebruikt, kan de bestandsgrootte en/of het aantal geëxporteerde DWG-DXF-bestanden aanzienlijk toenemen. |
Polylijnen benaderen met spline-controlepunten met behulp van bogen |
Exporteert 2D-polylijnen met Bézier of kubische controlepunten als DXF-/DWG- en DWF-polylijnen/bogen in plaats van splines. De geëxporteerde polylijnen kunnen dan eenvoudig gemeten en gedimensioneerd worden. Deze optie werkt ook op polylijnen in symbooldefinities en insteekobjecten en behoudt gaten/eilanden binnen een polylijn. De conversie van splines naar bogen creëert een polylijn die een benadering is van het originele object, en het kan het aantal hoekpunten verhogen. |
Tekst en Afmetingen |
|
Behoud vervangend lettertype |
Als het bestand tekst bevat dat is toegewezen aan een ander lettertype, vink dan deze optie aan om de tekst te exporteren met het vervangend lettertype. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt de tekst geëxporteerd met het originele lettertype. |
Ondersteun SIA-afmetingen |
Behoud SIA formaten en metingen, als SIA geselecteerd werd als de standaard norm voor maatlijnen(zie Documentvoorkeuren: tabblad Afmetingen). Anders worden SIA maatlijnen omgezet naar interactieve maatlijn-objecten. |
Behoud het uiterlijk van SIA-maatlijnen |
Vink deze optie aan om bij SIA-maatlijnen de tekst op exacte dezelfde manier in superscript te laten verschijnen. De maatlijnen worden dan omgezet naar niet-interactieve objecten. Vink deze optie niet aan om SIA-maatlijnen te exporteren als interactieve AutoCAD-maatlijnen zonder superscript formaat, die bijgewerkt kunnen worden na het exporteren. |
3D |
|
Exporteer volumes als ACIS |
Vink deze optie aan om de meeste volumes en NURBS-oppervlakken uit Vectorworks te exporteren als ACIS-objecten. Als deze optie niet is aangevinkt, zullen de volumes als polygonale vlakken worden geëxporteerd (wanneer het andere softwareprogramma geen ACIS ondersteunt, bijvoorbeeld). Muren, daken en platen, 3D-polygonen met vullingen, draadwerk en NURBS-curven kunnen niet als ACIS-volumes worden geëxporteerd. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
In driehoeken verdelen om de vulling te behouden |
Sommige softwarepakketten, waaronder AutoCAD™, kunnen geen geëxporteerde 3D-oppervlakken renderen die meer dan drie of vier controlepunten bevatten. Vink deze optie aan om de oppervlakken op te splitsen in driehoeken. Het algoritme werkt het best op platte of bijna platte oppervlakken, zoals de bovenkant van een geëxtrudeerde cirkel. Zelfs als Exporteer volumes als ACIS aangevinkt is, kan je deze optie gebruiken om 3D-objecten te verwerken die niet als ACIS-volumes geëxporteerd kunnen worden. Wanneer je twijfelt, vink je deze optie best aan. Opgelet: hierdoor zal het exporteren langer duren en zal de grootte van het exportbestand toenemen. In sommige gevallen kunnen er ook ongewenste lijnen opduiken. |
Symbolen en groepen |
|
Ontbind 3D-symbolen en groepen |
Sommige softwarepakketten weten zich geen raad met geëxporteerde groepen en symbolen. Vink deze instelling aan om 3D-symbolen en groepen te degroeperen. Vink deze instelling alleen aan wanneer dit echt nodig is. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Exporteer groepen als Anonymous Blocks |
Gewoonlijk worden groepen uit Vectorworks geëxporteerd als Blocks, die je in andere softwarepakketten kan openen en bewerken. Wanneer je echter deze Blocks terug in Vectorworks importeert, worden ze omgezet naar symbolen. Als dit problemen oplevert, vink je deze optie aan en zullen de Anonymous Blocks als groepen worden geïmporteerd. Deze optie staat in het grijs tijdens het exporteren in DWF-formaat. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Update
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameters |
Omschrijving |
Werk alle verouderde zichtbare zichtvensters bij alvorens te exporteren |
Vink deze optie aan om alle zichtbare zichtvensters die niet meer up-to-date zijn, automatisch bij te werken alvorens te exporteren. |
Werk alle verouderde parametrische objecten bij alvorens te exporteren |
Vink deze optie aan om alle verouderde parametrische objecten (zoals bladkaders) bij te werken alvorens te exporteren. |
Werk alle verouderde rekenbladen bij alvorens te exporteren |
Vink deze optie aan om automatisch alle rekenbladen bij te werken alvorens te exporteren. |
Exportinstellingen voor DXF/DWG- en DWF-bestanden: Categorie Opslaglocatie
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Parameters |
Omschrijving |
Andere locatie |
Exporteert naar een andere locatie; blader om de locatie te specificeren na op OK te klikken. Wanneer je het commando Publiceer gebruikt om te exporteren, is deze optie automatisch geselecteerd. |
Exporteer naar standaard locatie |
Exporteert naar een ingestelde standaard locatie; klik op Kies om de standaard locatie in te stellen, die onder deze optie wordt weergegeven. |
Map creëren voor het geëxporteerde bestand |
Creëert een submap voor het geëxporteerde bestand in de geselecteerde locatie; de map bevat het geëxporteerde bestand en alle ondersteunende bestanden zoals lijnarceringsdefinities, afbeeldingsbestanden, .ctb-bestanden, enz. Wanneer deze optie uitgevinkt is, worden het geëxporteerde bestand en de ondersteunende bestanden rechtstreeks in de gespecificeerde locatie geplaatst. |
Conversietabel lijndiktes
SVW lijndikte (mm) |
DXF lijndikte (mm) |
|
SVW lijndikte (mm) |
DXF lijndikte (mm) |
0 |
verwijderd |
|
0,52-0,56 |
0,53 |
0,01-0,07 |
0,05 |
|
0,57-0,65 |
0,60 |
0,08-0,11 |
0,09 |
|
0,66-0,75 |
0,70 |
0,12-0,14 |
0,13 |
|
0,76-0,85 |
0,80 |
0,15-0,16 |
0,15 |
|
0,86-0,95 |
0,90 |
0,17-0,19 |
0,18 |
|
0,96-1,03 |
1,00 |
0,20-0,22 |
0,20 |
|
1,04-1,13 |
1,06 |
0,23-0,27 |
0,25 |
|
1,14-1,30 |
1,20 |
0,28-0,32 |
0,30 |
|
1,31-1,49 |
1,40 |
0,33-0,37 |
0,35 |
|
1,50-1,75 |
1,58 |
0,38-0,45 |
0,40 |
|
1,76-2,05 |
2,00 |
0,46-0,51 |
0,50 |
|
2,06-6,48 |
2,11 |
Heb je niet gevonden wat je zocht? Stel je vraag aan Dex, onze virtuele assistent.